Respekt voor Raad en College.

Zoals al weergegeven gaat de bijkomende 380kV verbinding langs het oosten van Hoofddorp passeren. Dit mede dankzij de vasthoudendheid van Raad en College en de inzet van hun politieke vrienden in Den Haag. Mijn dank voor uw vasthoudendheid.

De bijkomende 380kV verbinding zal weliswaar langs het oosten van Hoofddorp passeren maar de bestaande 150kV lijn zal mede om die reden blijven waar deze momenteel loopt.
Veel te dicht langs scholen, woningen etc. in Floriande en Lisserbroek.
Deze verbinding gaat bovendien op volle capaciteit draaien en de straling zal ruim boven de norm uitkomen.

Volgens mededelingen van EZ en VROM zal de bestaande en blijvende 150kV lijn worden gesaneerd in overleg met de Regionale overheden en TenneT.
Wat gaat onze  Gemeente doen en waarom geeft de gemeente niet alvast een "gezondheidsgarantie" aan duizenden van haar inwoners? Stel ons aub gerust.

Raad en College hebben wat de bouw langs de 150kV betreft grote fouten gemaakt, en ik hoop dat zij nu net zo vasthoudend zullen zijn als het gaat om de verwijdering c.q. om de verplaatsing c.q. om het ondergrondsbrengen van de 150kV.


DE PETITIE BLIJFT VAN TOEPASSING. 

zondag 2 september 2007

Wat is het voorzorgsbeginsel?

Het voorzorgsbeginsel
Op het voorzorgsbeginsel kan men zich beroepen wanneer dringend moet worden opgetreden tegen een mogelijk gevaar voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, of ter bescherming van het milieu wanneer wetenschappelijke gegevens geen volledige risicobeoordeling mogelijk maken. Het mag niet worden gebruikt als voorwendsel voor protectionistische maatregelen. Dit beginsel wordt vooral toegepast als er gevaar dreigt voor de volksgezondheid.

BESLUIT
Mededeling van de Commissie van 2 februari 2000 over het voorzorgsbeginsel [COM(2000) 1 def. - Niet in het Publicatieblad verschenen].

SAMENVATTING
Het EG-Verdrag verwijst slechts eenmaal uitdrukkelijk naar het voorzorgsbeginsel, namelijk in de titel die gewijd is aan milieubescherming. In de praktijk echter is het toepassingsgebied van het beginsel veel ruimer en strekt het zich tevens uit tot het consumentenbeleid en het beleid inzake de gezondheid van mensen, dieren en planten.

Bij gebrek aan een definitie van het voorzorgsbeginsel in het Verdrag of in andere communautaire teksten, heeft de Raad de Commissie in zijn resolutie van 13 april 1999 verzocht duidelijke en doeltreffende richtlijnen voor de toepassing van dit beginsel uit te werken. De mededeling van de Commissie is een antwoord op dit verzoek.

De vaststelling van gemeenschappelijke richtsnoeren voor de toepassing van het voorzorgsbeginsel zal ook positieve gevolgen op internationaal niveau hebben.
Het beginsel wordt in verschillende internationale verdragen erkend en het begrip komt met name voor in de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS) die is gesloten in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Een duidelijke definitie van de manier waarop de Gemeenschap het voorzorgsbeginsel denkt toe te passen om een passende bescherming van het milieu en de gezondheid te waarborgen, kan een bijdrage leveren aan de in deze internationale organen reeds lopende discussies.

In haar mededeling analyseert de Commissie respectievelijk de factoren die tot toepassing van het voorzorgsbeginsel nopen, en de uit die toepassing voortvloeiende maatregelen. Vervolgens stelt zij richtsnoeren voor de toepassing van het beginsel voor.

De factoren die tot toepassing van het voorzorgsbeginsel nopen

Volgens de Commissie mag het voorzorgsbeginsel worden toegepast wanneer de potentieel schadelijke gevolgen van een verschijnsel, een product of een procédé door middel van een objectieve, wetenschappelijke evaluatie zijn vastgesteld, maar het risico op grond van deze evaluatie niet met voldoende zekerheid kan worden bepaald. De toepassing van het beginsel past dus in het algemene kader van de risicoanalyse (die behalve de risico-evaluatie ook het risicobeheer en de risicomelding omvat), en meer in het bijzonder in het kader van het beheer van het risico waarop het besluit betrekking heeft.

De Commissie onderstreept dat het voorzorgsbeginsel slechts mag worden toegepast bij een vermoeden van potentieel risico en nooit een willekeurig besluit kan rechtvaardigen.
De toepassing van het voorzorgsbeginsel is dus alleen gerechtvaardigd wanneer aan de drie noodzakelijke voorwaarden - bepaling van de potentieel schadelijke gevolgen, evaluatie van de beschikbare wetenschappelijke gegevens en mate van wetenschappelijke onzekerheid - is voldaan.

Maatregelen op basis van het voorzorgsbeginsel

Bij de maatregelen op basis van het voorzorgsbeginsel gaat het om een besluit om al dan niet te handelen.
Het gekozen antwoord is het uitvloeisel van een politiek besluit en hangt af van het door de samenleving "aanvaardbaar" geachte risiconiveau, want die moet dit risico dragen.

Wanneer op grond van de toepassing van het voorzorgsbeginsel handelen zonder nadere wetenschappelijke gegevens af te wachten het gepaste antwoord lijkt op een risico, dan moet nog de vorm van de maatregel worden vastgesteld. Behalve de vaststelling van besluiten met rechtsgevolgen die gerechtelijk kunnen worden getoetst, hebben de besluitvormers de beschikking over een heel arsenaal aan maatregelen (financiering van een onderzoekprogramma, voorlichting van het publiek over de schadelijke effecten van een product of procédé…).
Maatregelen mogen dus niet zomaar worden genomen.

Richtsnoeren voor de toepassing van het voorzorgsbeginsel

Aan de beslissing tot toepassing van het voorzorgsbeginsel moeten drie specifieke beginselen ten grondslag liggen:

de toepassing van het beginsel moet gebaseerd zijn op een zo volledig mogelijke wetenschappelijke evaluatie. Daarbij moet, indien mogelijk, in iedere fase de mate van wetenschappelijke onzekerheid worden vastgesteld;
elk besluit om al dan niet te handelen uit hoofde van het voorzorgsbeginsel moet worden voorafgegaan door een evaluatie van het risico en de potentiële gevolgen van niet-handelen;
zodra de resultaten van de wetenschappelijke evaluatie en/of risico-evaluatie beschikbaar zijn, dienen alle betrokken partijen bij de bestudering van de verschillende denkbare mogelijkheden betrokken te worden en moet de procedure zo transparant mogelijk zijn.
Naast deze specifieke beginselen blijven de algemene beginselen van goed risicobeheer van toepassing wanneer het voorzorgsbeginsel wordt toegepast.

Dat zijn de volgende vijf beginselen:

de genomen maatregelen dienen in verhouding te staan tot het nagestreefde beschermingsniveau;
bij de toepassing van de maatregelen mag niet worden gediscrimineerd;
de maatregelen dienen te worden afgestemd op de maatregelen die reeds in soortgelijke situaties genomen zijn of van een soortgelijke aanpak gebruik maken;
de voordelen en de lasten van al dan niet handelen moeten worden bestudeerd;
de maatregelen moeten in het licht van de wetenschappelijke ontwikkeling opnieuw worden bekeken.